Knoflookboer @eemlook wilt graag kleinschalig blijven. ‘Ik wil contact houden met de grond en de bol, dat vind ik mooi.’
Van Oosterdel tot Purple Haze, Kees Huijbregts teelt het allemaal. Bij elk gerecht een passende knoflook. In Portugal werd hij verliefd op het mooie gewas, hij verzamelde soorten uit verschillende landen en teelde als hobby. Twintig vierkante meter groeide uit tot een kwart hectare, met tweehonderd verschillende soorten.
Heerlijke Purple Haze
‘Veel mensen zullen niet eens weten dat er zoveel verschillende soorten knoflook bestaan’, zegt Kees. ‘Bij ons in de supermarkt liggen maar een of twee soorten, uit China. Dat is niet-bloeiende knoflook, zonder bloemstengel. Makkelijk voor de teler en interessant vanwege een flinke marge, maar zeker niet het lekkerst.’ Het lekkerst vindt Kees de Purple Haze knoflook, een naam die hij de bol zelf heeft gegeven, denkend aan wiet en Jimi Hendrix en vanwege zijn paarse gloed. Eind jaren tachtig werkte Kees een tijd in Portugal waar hij een klein bedrijf had in groenteteelt. ‘Ik verbouwde wat mijn klanten wilden.’ En dat was knoflook. Hij werd verliefd op het gewas – ‘door de bloemstengel, de krul, de bol, de smaak, de medicinale eigenschappen’ - en nam een paar bollen mee naar Nederland. Naamloze bollen, gewoon knoflook. Dat werd de Purple Haze. ‘Lekker met een kippetje in de oven.’
In contact met grond en bol
Terug in Nederland ging Kees zich verdiepen in het gewas en verzamelde allerlei buitenlandse soorten. Wat begon als hobby, naast zijn werk als hovenier, groeide uit tot een serieus bedrijf. Jaarlijks oogst hij nu in juli zo’n 45.000 bollen. Het aantal verschillende soorten is wel minder geworden. ‘Het werd te gek, het was een enorme klus met labels en stickers om alle soorten uit elkaar te houden.’ Met een productie gereduceerd tot ‘slechts’ zestig verschillende soorten, draait Kees vrijwel de hele teelt nog altijd handmatig. Samen met zijn vrouw en een tiental vrijwilligers. ‘Ik wil contact houden met de grond en de bol, dat vind ik mooi.’
Vernieuwend gebruik
De meeste knoflooksoorten die Kees teelt, hebben wel bloemstengels, in tegenstelling tot de bekende supermarktvariant. Dat betekent meer werk voor de teler, maar ook veel meer smaak. En Kees gebruikt meer dan alleen de bol. Voordat hij de bollen oogst, in juni, haalt hij alle bloemstengels eraf. ‘Deze vermalen we met olijfolie en daar maken we knoflookprut van. Heerlijk bij vlees, in de pasta of op een toastje.’ Zijn vrouw Els gebruikt de knoflook om chutneys van te maken, met abrikoos, pruimen of appel. Of in de appeltaart. Drie of vier teentjes per taart en de smaak van appel wordt enorm versterkt.
Kleinschalig en handmatig
Kees verkoopt aan een webwinkel voor hobbytuinders, op streekmarkten en aan één restaurant. De vraag zou veel groter kunnen zijn, maar uitbreiden wil hij niet. ‘Dan moet ik mechanisch gaan werken en bovendien ben ik al zestig. Misschien, als ik het bedrijf op mijn dertigste zou zijn gestart, misschien was ik dan groter gegaan.’ Een boer mogen we Kees dan ook niet noemen. ‘Een echte boer zou me uitlachen met mijn kwart hectare grond.’
In de 100e editie van het magazine zetten we onze beste ontdekkingen in de spotlights. Benieuwd?
Foto: Rahi Rezvani