Wat is True Cost? Hoe is het ontstaan? En is het een oplossing voor een eerlijker en duurzamer voedselsysteem? Food Inspiration nam een duik in de rapporten over True Cost Accounting en concludeert: het gedachtegoed is jong en complex, maar heeft de wind mee. Een introductie in een nieuwe manier van rekenen.
Wat is True Cost in de kern?
De manier waarop bedrijven boekhouden en hun winsten definiëren is onvolledig, onzorgvuldig en onhoudbaar. Allerlei kosten tijdens het productieproces worden namelijk afgewenteld op maatschappij, mens, dier en natuur. Dit worden verborgen kosten genoemd. Zoals we winst nu definiëren hebben vervuilers en misbruikers van aarde, mens en dier een concurrentievoordeel ten opzichte van bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen. True cost zorgt ervoor dat de externe kosten die bedrijven afwentelen op de samenleving in de kostprijs worden verdisconteerd: de vervuiler betaalt.
True Cost en klimaatbeleid hangen nauw met elkaar samen. Je kunt het concept van True Cost zien als het belangrijkste instrument om impact te meten en te beprijzen. Een rechtvaardige beprijzing van externe kosten realiseert klimaatdoelen. Het bedrag van verborgen kosten is enorm. De FAO schat dat de jaarlijkse verborgen kosten voor het milieu in totaal 2100 miljard dollar bedragen. De verborgen sociale kosten worden nog hoger geschat, op 2700 miljard.
Het gedachtegoed is jong
Het geruchtmakende rapport The Limits to Growth van de Club van Rome werd gepubliceerd in 1972. Het onderzocht vijf grote wereldproblemen in hun onderlinge verband: de groei van de mondiale bevolking, de voedselproductie, de industrialisatie, de uitputting van grondstoffen en milieuvervuiling. De alarmerende slotsom van het rapport was, dat als de wereld zo doorging met consumeren, er binnen honderd jaar grote problemen zouden ontstaan qua bevolkingsgroei en industriële productie. Hoe vooruitziend was de blik van de samenstellers. Het rapport werd de brandstof voor het ontstaan van milieubewegingen wereldwijd. En vanuit dit milieubewustzijn is het concept True Cost geboren.
In 1988 werd het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties geboren, het IPCC, een instituut dat onderzoek doet naar het klimaat. Langzaam realiseerden bedrijven, overheden en consumenten zich dat we anders met ons milieu om moesten gaan. Al Gore maakte het milieu een van de hoofdthema’s van zijn politieke campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2000. Zijn film An Inconvenient Truth uit 2006 werd een klassieker en duwde de wereld met de neus op de feiten: zoals we nu onze economische activiteit organiseren en boekhouden, heeft desastreuze consequenties voor de ecologie.
In 2014 verscheen het belangrijke rapport, Food Wastage Foodprint, Full cost Accounting door de FAO van de Verenigde Naties. Hierin werd het principe van True Cost Accounting – de samenstellers gebruiken Full Cost Accounting – voor het eerst geïntroduceerd aan een breder publiek. In 2015 verscheen al snel het tweede invloedrijke rapport van de FAO: Natural Capital Impacts on Agriculture. Die studie gaf stakeholders inzicht in de werkelijke omvang van de economische en natuurlijke kapitaalkosten die gepaard gaan met de productie van landbouwgrondstoffen, en presenteerde een raamwerk dat kan worden gebruikt om de netto milieuvoordelen te meten die samenhangen met verschillende landbouwmethoden. In dit tweede rapport probeerde men concreet handen en voeten te geven aan het gedachtegoed van True Cost. Hoe moeten we deze kosten meten en waarderen? Deze exercitie is – ook nu – nog lang niet afgerond.
Het gedachtegoed is ontwikkeling
De laatste jaren is er opnieuw een stroom rapporten verschenen over True Cost. Een belangrijk recent rapport is van de Rockefeller Foundation, verschenen in juli 2021 onder de naam: True Cost of Food: Measuring what matters to transform the U.S foodsystem. In het rapport worden voor het eerst de externe kosten gekwantificeerd wat leidt tot duizelingwekkende bedragen:
‘In 2019 gaven Amerikaanse consumenten naar schatting 1,1 biljoen dollar uit aan voedsel. Dat prijskaartje omvat de kosten van het produceren, verwerken en verkopen via detail- en groothandel van al het voedsel dat we kopen en eten. Het omvat niet de kosten van gezondheidszorg voor de miljoenen Amerikanen die ziek worden door voedingsgerelateerde ziekten. Evenmin omvat die 1,1 biljoen dollar de huidige en toekomstige kosten die ons voedselsysteem veroorzaakt aan water- en luchtvervuiling, verminderde biodiversiteit of de uitstoot van broeikasgassen, die klimaatverandering veroorzaken. Als die kosten wél worden meegerekend, dan wordt duidelijk dat de werkelijke kosten van het Amerikaanse voedselsysteem minstens drie keer zo hoog zijn: naar schatting 3,2 biljoen dollar per jaar.’
De volgende dimensies zijn gebruikt om de externe kosten te becijferen:
- Volksgezondheid
- Economie
- Levensonderhoud
- Weerbaarheid
- Dierenwelzijn
- Biodiversiteit
- Milieu
Bijzonder is dat deze verkenning gebaseerd is op negen eerdere rapporten over True Cost die in de afgelopen jaren zijn verschenen. Met andere woorden: het gedachtegoed is sterk in ontwikkeling en de ene wetenschappelijk verkenning bouwt voort op de andere. Steeds meer experts zijn bereid om hun kennis en reputatie in te zetten voor de ontwikkeling van True Cost Accounting. Het goede nieuws is ook dat er ondernemers zijn die er mee aan de slag gaan, ook al is de boekhoudmethode nog niet perfect en breed geaccepteerd.
Het gedachtegoed is complex
Eigenlijk worden twee kennisdomeinen parallel aan elkaar ontwikkeld die nodig zijn voor een nauwkeurige manier van rekenen. Aan de ene kant is dat True Cost Accounting, het nieuwe financiële framework waarmee externe kosten worden verdisconteerd in de kostprijs van het product. Het tweede domein is een holistische visie op ons voedselsysteem. Welke externe kosten zijn er dan zoal? Wat is hun impact? Hoe is de samenhang? En kunnen we ons voedselsysteem inrichten zonder negatieve impact op mens, dier en planeet en toch de wereld voeden.
De holistische studies leveren complexe modellen op. Een boeiend concept is afkomstig van het HLPE report #14: Agroecological and other innovative approaches for sustainable agriculture and foodsystems that enhance food security and nutrition. Een groep internationale agrifood experts verkent de impact van ons voedselsysteem op andere terreinen en belicht het belang van agro-ecologie; landbouw dat binnen de planetaire grenzen blijft en toch voldoende produceert voor de wereldbevolking.
‘Sommige mensen denken dat boeren de wereld niet kunnen voeden met agro-ecologie, anderen beweren dat het in de toekomst onmogelijk is om de wereld te voeden zonder agro-ecologie’, aldus de experts. ‘Tegenwoordig gaat bijna een derde van het voedsel dat voor menselijke consumptie wordt geproduceerd, verloren of wordt het verspild, maar in de meeste landen bestaan er naast elkaar verschillende vormen van ondervoeding. Wereldwijd lijden nog steeds ongeveer 820 miljoen mensen honger, ongeveer 2 miljard mensen hebben overgewicht of obesitas en naar schatting 2 miljard mensen lijden aan ondervoeding als gevolg van een tekort aan micronutriënten. De FAO ontdekte dat een 'business as usual'-scenario waarschijnlijk zal leiden tot aanzienlijke ondervoeding in 2050, zelfs als de bruto landbouwproductie met 50 procent stijgt.'
Samenvattend: het goede nieuws is dat de laatste jaren grote vooruitgang is geboekt op het inzichtelijk maken van de externe kosten bij voedselproductie. Het slechte nieuws is: de modellen zijn nog ingewikkeld. Er is weinig tijd om onze manier van rekenen aan te passen en de bestaande economische winstdefinities te verruimen. De klimaatverandering laat zien dat de natuur ongeduldig wordt en niet langer de rekening wil betalen van ons onverantwoordelijk gedrag. Toch is er hoop.
Het gedachtegoed belooft veel
Het gebruiken van een True Cost methode is volgens een groeiende groep aanhangers een manier om een veelheid aan ecologische en maatschappelijke problemen op te lossen. Als de echte prijs een optelsom wordt van de commerciële prijs plus de prijs die de natuur betaalt voor de productie en distributie van een product, dan gaan bedrijven zich aanpassen. Dat gaat een gunstig effect hebben op luchtvervuiling, CO2-uitstoot, bodemerosie, milieuverontreiniging en klimaatverandering. Ook de maatschappelijke kosten zullen afnemen. Denk aan kinderarbeid, slavernij, lage lonen, armoede, discriminatie, genderongelijkheid en andere maatschappelijke gevolgen.
Prins Charles, kroonprins van Engeland, is een van de voorvechters van True Cost Accounting en biologische landbouw. In het verleden heeft hij expliciete uitspraken gedaan over de noodzaak van en hoop op True Cost Accounting-tools. ‘We moeten een manier vinden om de toenemende schade aan onze aarde door onze voedselproductie in financiële termen te waarderen. Het is de economische onzichtbaarheid van de natuur die de wortel van het probleem is. De waarde van onze ecosystemen wordt niet volledig en niet consequent meegewogen in onze besluitvorming. We moeten de werkelijke kosten in onze winstberekeningen en bedrijfsresultaten meenemen in plaats van ze uit te sluiten. Anders zal ons vermogen om de groeiende wereldbevolking te voeden, afgezet tegen een steeds zwakker wordend ecosysteem, leiden tot conflicten en ellende op een onvoorstelbare schaal.'
Het gedachtegoed krijgt handen en voeten
Een van de pioniers in True Cost Accounting is ondernemer Volkert Engelsman, founder van het internationale handelsbedrijf Eosta en Nature & more. Het knappe van Engelsman is dat hij niet alleen bijdraagt aan de theorievorming over True Cost, zijn fruitimportbedrijf brengt True Cost Accounting al jaren in de praktijk. Hij gebruikt daarvoor zijn duurzaamheidsbloem, geïnspireerd op de SDG’s van de Verenigde Naties. Daarmee maakt hij de kosten en opbrengsten van de biologische producten die hij verkoopt duidelijk.
Uit de berekeningen bleek onder andere dat biologische appels 19 cent per kilo gezonder zijn dan conventionele appels. Waarom? Omdat in de kostprijs onder meer de impact op gezondheid, klimaat, waterkwaliteit en bodemerosie waren meegewogen.
De Duurzaamheidsbloem is in 2009 ontwikkeld door een internationale groep van prominente pioniers en vernieuwers van de biologische beweging. De groep zocht naar een manier om ecologische en sociale waarden te verenigen in één eenvoudig, elegant model. Voor elk aspect van de bloem zijn Key Performance Indicators (KPI's) gedefinieerd op basis van GRI Guidelines. Het Global Reporting Initiative (GRI) is een internationale non-profitorganisatie met een netwerkgebaseerde structuur. Om bedrijven en organisaties in staat te stellen hun economische, ecologische, sociale en bestuurlijke prestaties te rapporteren, stelt GRI gratis richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging op. Accountantskantoor EY droeg bij aan de duurzaamheidsbloem.
Het gedachtegoed wordt in de praktijk gebracht
In de eerste True Price winkel op het Haarlemmerplein in Amsterdam, vatten ze de prijsberekening als volgt samen:
True Price = retailprijs plus de maatschappelijke prijs plus de natuurlijke prijs
-
De retailprijs is de prijs die de consument in de winkel betaalt voor het product.
-
De maatschappelijke prijs is een optelsom van de prijs die ‘betaalt’ wordt in de vorm van kinderarbeid, slavernij, lage lonen, armoede, discriminatie, genderongelijkheid en andere maatschappelijke gevolgen die het produceren van het product heeft.
-
De natuurlijke prijs is een optelsom van de prijs die de natuur betaalt voor de productie en distributie van het product in de vorm van luchtvervuiling, CO2 uitstoot, bodemerosie, milieuverontreiniging, klimaatverandering, etc.
In Nederland lopen we wel vaker voorop als het gaat om de toepassing van True Cost accounting. In Breukelen opende eind vorig jaar, naar zeggen van de initiatiefnemers, “het eerste café ter wereld met echte prijzen”. Koffie, thee en frisdrank worden hier verkocht inclusief de onzichtbare kosten. “De reis van boer naar bord laat sporen na die kosten met zich meebrengen”, is de achterliggende gedachte. Zoals: verbruik van energie, water, land én de mens, zoals uitgebuite arbeiders. Het wordt wel ‘de factuur van de natuur’ genoemd.
Het Verenigd Koninkrijk heeft onlangs een grote stap gezet in de richting van duurzame landbouw. Een nieuw impact-meetmodel, de Global Farm Metric, moet de standaard worden waarmee boeren en supermarkten de impact van voedselproductie meten en beheersen. De National Farmers Union, het Britse Ministerie van Landbouw en vier grote supermarkten steunen deze aanpak. Het nieuwe impactmodel lijkt op het model van Eosta, de Sustainability Flower, en komen beiden voort uit dezelfde internationale biologische denktank. Bijzonder aan het Britse model is dat niet-biologische boerenorganisaties en supermarkten het nu ook omarmen.
Hoe gaat het verder met het gedachtegoed van True Cost?
Volkert Engelsman is optimistisch over de nabije toekomst: “De impact op mens en milieu wordt niet alleen gemeten maar ook steeds meer gemonetariseerd. Het is een kwestie van tijd voor aandeelhouders om meer zullen vragen dan alleen winst op de korte termijn. Ze willen weten hoe levensvatbaar je bent op de langere termijn. Bovendien hebben grote bedrijven een groeiend talentprobleem: geen weldenkende jongere wil meer bij een oliemaatschappij of een bank werken, terwijl dat vroeger de populairste werkgevers waren. Dergelijke bedrijven missen een zingevingscomponent en zitten op potentieel gestrande activa: investeringen in fossiele energie en niet-duurzame landbouw.”
Een ander boeiende visie komt van de Capitals Coalition. Deze ngo onderscheidt vier soorten kapitaal waarmee rekening gehouden moet worden en die gemonetariseerd moeten worden. Vooralsnog hebben de huidige economische modellen alleen oog voor een van de vier kapitaalsoorten: geproduceerd capital.
-
Natuurlijk kapitaal: de voorraad hernieuwbare en niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen die tezamen tal van voordelen voor mensen opleveren.
-
Sociaal kapitaal: netwerken met gedeelde normen, waarden en begrip, die samenwerking binnen en tussen groepen mogelijk maken.
-
Menselijk kapitaal: de kennis, vaardigheden, competenties en attributen van individuen die bijdragen aan betere prestaties en welzijn.
-
Geproduceerd kapitaal: de door de mens gemaakte goederen en financiële activa die worden gebruikt om goederen en diensten te produceren die door de samenleving worden geconsumeerd.
Hun ambitie is dat in 2030 de meerderheid van het bedrijfsleven, financiële instellingen en overheden de waarde van natuurlijk kapitaal, sociaal kapitaal en menselijk kapitaal zullen meenemen in hun besluitvorming en dat dit zal leiden tot een eerlijkere, rechtvaardigere en duurzamere wereld.
Hoe ze dat doen? Het Coalition-team biedt onderdak aan een open, pre-competitieve ruimte waar organisaties samen kunnen komen, best practices kunnen delen en samen oplossingen kunnen creëren. De projecten hebben tot doel de rekenmethodes te veranderen, het gesprek te veranderen, de regels te veranderen en uiteindelijk het systeem te veranderen.