Is het nieuwe kabinet gevoelig voor de noodkreet van het bedrijfsleven? En welke argumenten kunnen de doorslag geven voor openen of sluiten van winkels, horeca, sport en cultuur? Twaalf kritische punten van Hans Steenbergen aan de vooravond van de persconferentie van 14 januari 2022.
-
Vrijdag 14 januari is het zover. Dan zal de nieuwe minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers samen minister-president Rutte een persconferentie geven. Wat wordt de boodschap: wordt de gehate lockdown verlengd of gaan we winkels en horeca heropenen? Zoals gebruikelijk wordt er volop gelekt in Den Haag. Bronnen zeggen dat winkels, onderwijs en sport versoepeld worden maar dat horeca en cultuur op slot blijven. Dat zou buitengewoon teleurstellend zijn.
-
Burgerlijke ongehoorzaamheid is aanstaande. Winkeliers hadden al aangekondigd dit weekend hoe dan ook open te gaan omdat ze met de rug tegen de muur staan. Enkele burgemeesters hebben aangegeven niet te gaan handhaven omdat ze begrip hebben voor de nood van het midden- en kleinbedrijf. De vraag is hoe burgerlijk ongehoorzaam de horeca kan zijn.
-
Belangenorganisaties strijden deze week om hun aandeel in de ‘epidemiologische ruimte’, een nieuw begrip voor de vraag welke sector als eerste mag versoepelen. Koninklijk Horeca Nederland (KHN) heeft in Den Haag bij de nieuwe minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat aangedrongen dat de horeca niet de laatste wil zijn die open mag nu het aantal ziekenhuisopnamen blijft afnemen. Zoals het zich laat aanzien een vergeefs pleidooi. De lobbyorganisatie INretail van de winkeliers wint deze slag. Den Haag speelt intussen het spel van verdeel en heers met verve waarbij opvallend vaak horeca en cultuur de klos zijn.
-
Als inderdaad de winkels open mogen en niet de horeca, zal er opnieuw een storm van kritiek komen op regering. De woede en frustratie zal bij veel horecaondernemers het kookpunt bereiken. Ook zal worden gewezen naar de lobby van KHN. Nu al is er op sociale media een roep om een onderscheid te maken tussen restaurants, hotels en cafés. Restaurants kunnen veel effectiever de veiligheidsmaatregelen in praktijk brengen dan cafés. Waarom dan niet eerst de restaurants open en dan pas de cafés? Dat zou een duivels dilemma voor KHN zijn. Als ze verschillende tempo’s voor versoepeling gaat adviseren voor restaurants en cafés, betekent dat de eenheid binnen de organisatie onder druk komt te staan. Bovendien is er geen enkele garantie dat deze differentiatie succes zou kunnen boeken in de Haagse jungle.
-
De lobby van de horeca richting Den Haag heeft een beperkte kracht. Dat is inmiddels wel duidelijk. Dat is niet zo zeer te wijten aan KHN; de voorlieden lopen het vuur uit hun sloffen en de medewerkers op het kantoor in Woerden werken zich drie slagen in de rondte. De beperkte macht heeft vooral te maken met het feit dat er zo weinig subsidiegeld naar de sector toe gaat waardoor er nauwelijks Haagse aandacht is voor hospitality. We zijn een onderafdelinkje in Den Haag. Vergelijk het eens met de 20 tot 30 miljard die wordt uitgetrokken voor de landbouw in transitie te gaan naar meer duurzaam, biologisch en circulair. Absurde bedragen als je dat vergelijkt met de kruimels waarmee de hospitalitywereld deze existentiële crisis moet zien door te komen. Meer Haags geld betekent nu eenmaal machtiger lobby’s, meer research, meer experts, meer rapporten, meer aandacht. Hospitality, een echt vrije sector die normaal gesproken zelf de broek ophoudt, oogst in Den Haag meer begrip dan versoepelingen. Doodzonde in tijden van crisis, maar het is niet anders. Ook het economisch belang van de sector zelf weegt kennelijk minder zwaar in Den Haag.
-
Nu we de 99e week van de coronacrisis ingaan is wel duidelijk hoe het OMT taxeert: het belang van patiënten en de medische sector staan voorop. De leden van het OMT opereren behoedzaam en voorzichtig. Andere belangen dan medische laten meewegen, behoren niet tot hun opdracht: die afweging is aan de ministers. Mogelijk dat we de komende weken hoopvollere signalen krijgen.
-
Omdat het coronabeleid ook stoelt op een persoonlijke inschatting van feiten is de vraag interessant of we van Ernst Kuipers echt andere accenten kunnen verwachten dan van Hugo de Jonge? Is Kuipers in staat ook economische, sociale en culturele gevolgen voor de samenleving mee te laten wegen? Kuipers vertrekpunt is zorg, hij heeft zijn leven lang in deze sector gewerkt. Hij was eerder bestuursvoorzitter van academisch ziekenhuis Erasmus MC in Rotterdam en voorzitter van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) en het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS). Met andere woorden: een man die aan de kant van de zorg staat. Aan de andere kant is Kuipers vanwege zijn vakkennis in staat het OMT-advies veel beter te wegen dan voorganger De Jonge. Mogelijk dat dit ook sneller kan leiden tot een versoepeling van de lockdown voor de horeca. Maar het is koffiedik kijken.
-
Van minister-president Rutte kunnen we niet veel verwachten. Als hij wordt overtuigd dat de horeca kan versoepelen, dan zal dat moeten komen van de nieuwe krachten in het kabinet. Rutte is een manager die zijn eigen mening niet als hoogste goed beschouwt: hij schept er plezier in om vanuit een positie van macht processen te managen. Hij wordt niet gedreven door een visie op de toekomst van Nederland. De vraag zal dan ook zijn hoe krachtig de nieuwe ministers een tegengeluid gaan laten horen. Aangezien dit hun eerste week is, kunnen we daar nog niet veel van verwachten.
-
Welke belangrijke signalen zijn er nog meer voor versoepeling van de horeca? Intussen lopen de besmettingen op maar daalt de vraag naar zorg. De conclusie ligt voor de hand dat Omikron minder gevaar oplevert voor mensen dan vorige Covid-varianten. Toch zal het kabinet behoedzaam zijn richting onze bedrijfstak: onterecht. De boostercampagne is inmiddels op stoom, maar het aantal niet-gevaccineerden daalt in de ogen van het OMT te langzaam om er zeker van te zijn dat ziekenhuisopnames binnen de perken blijven.
-
De weerstand tegen de lockdown blijft maar groeien. Niet alleen ondernemers zijn het spuugzat om de financiële gevolgen op te vangen van deze crisis, ook de bevolking heeft het helemaal gehad. Het draagvlak is verdwenen door de uitzonderingspositie van Nederland. In de buurlanden België, Engeland en Duitsland zijn winkels en horeca geopend, terwijl de besmettingscijfers niet wezenlijk anders zijn dan in eigen land. De trek van Nederlanders naar België en Duitsland om te winkelen en uit eten te gaan, ondermijnt het vertrouwen in de lockdown. Het kabinet moet dit eindelijk gaan inzien.
-
Hoe de versoepeling ook gaat verlopen, de hele hospitalitysector moet zich dit jaar en komend jaar gaan herbronnen en heruitvinden. Wat zijn onze businessmodellen, hoe gaan we ons representeren, wat wordt onze prijsstrategie, hoe verhouden de arbeidsvoorwaarden zich tot de andere branches? Op een enorme fiscale schuldenberg moeten er nieuwe initiatieven gaan bloeien: een lastige opgave.
-
Voor de mensen die wat langer meelopen in de horeca nog een nabrander. Het bedrijfschap Horeca en Catering was zo gek nog niet. Een kenniscentrum en lobbyapparaat dat gedragen werd door werkgevers en werknemers, met sterke ingangen naar Den Haag. Maar ‘das war einmal’.