Gisteren startte het fieldlab met vijf verschillende cafés in Utrecht. Het persmoment dat vlak daarvoor plaatsvond, was onvoorspelbaar, chaotisch en zat vol verrassingen. En vol hardloopschoenen, dat ook. Food Inspiration was bij de kick-off. Stagiaire Maartje Hopmans verbaast zich over het gedrag van het journaille.
Het is tien uur ’s ochtends. Voor één van de cafés op de Neude staat een grote groep mensen met camera’s en microfoons. Waar mij verteld werd dat het fieldlab in Utrecht pas om twaalf uur zou starten, begin ik daar door de drukte aan te twijfelen. Ik probeer dichterbij te komen en tegelijkertijd afstand te houden. Dat blijkt een bijna onmogelijke taak. Ik kan nog net een camerastatief ontwijken waarvan de eigenaar duidelijk uit is op mijn standpunt.
Al meer dan een jaar reis ik niet met het openbaar vervoer, omdat ik bang ben voor de drukte in de treinen. Nu sta ik hier, tussen handenschuddende journalisten, knuffelende collega’s en op minder dan anderhalve meter van de persoon naast me.
“Ik besluit me niet in de moshpit van camera’s en kale mannen te mengen.”
Toch was ik als stagiair wel te porren voor een kleine excursie. Want dat is precies hoe het nu voelt als je je bureaustoel in de keuken van het ouderlijk huis eindelijk eens mag verlaten. Voor een kleine twee uur weliswaar, maar toch. Het ‘beter iets dan niets’ lijkt me hier wel op zijn plek.
De organisatie geeft het startsein.
Alle camerajournalisten stuiven op de opening van de deur af. Er wordt gedrongen om de beste plaats, die er overigens niet is. Hengelende microfoons zweven boven kalende, zwetende hoofden. Ja, de meesten van hen dragen hardloopschoenen. Zouden ze daarom zo snel bij de deur zijn geweest? Er wordt wat getrokken en geduwd. Ik besluit me niet in deze moshpit van camera’s en lange mannen met sportschoenen te mengen.
"De horeca kan veilig haar deuren openen."
De rust lijkt een paar minuten na de algemene opening weergekeerd. Ik word naar een tafel geleid waar ik bij Pieter Honing, voorzitter van de Utrechtse afdeling van de Koninklijke Horeca Nederland, aanschuif. Volgens Honing had de horeca vandaag al open gekund. “We weten dat het veilig en verantwoord kan,” vertelt hij mij. “Cafés hebben al langer de tijd gehad om aan een plan voor de heropening te werken. Er is over nagedacht.”
Als ik om me heen kijk, wens ik de organisatie van deze fieldlab dezelfde zorgvuldigheid toe. De chaos en de drukte in het Utrechtse café zijn niet te wijten aan de café-eigenaar, maar aan de organisatoren van dit persmoment. Met een goed plan, een plattegrond en wat handhaving hier en daar moet een situatie als deze toch te voorkomen zijn.
Honing focust zich ondertussen op het belang van het project: “Voor ons is het fieldlab al een succes. Het wordt voor ons een bevestiging van iets dat we al weten: de horeca kan veilig haar deuren openen.”
Julian Cleton, eigenaar van wijnbar VinVin, kan zich in dat laatste vinden. “We hebben de zaak al langer ingedeeld op de anderhalve meter afstand”, vertelt hij. “Gisteren heb ik alles nog eens goed nagemeten en het staat écht als een huis. Alles klopt.” Ook op de desinfectie en het dragen van een masker moet Cleton de komende dagen letten bij zijn gasten. Cleton: “Corona gaat waarschijnlijk nooit meer weg; dus we moeten ermee leren leven. Toch hoop ik dat we binnenkort afscheid nemen van de anderhalvemetersamenleving, maar voor nu denk ik: open is open.”
“Gooi die terrassen maar open.”
Als ik me omdraai, bots ik tegen een rij nieuwe journalisten op en word ik bijna verblind door een camera. Het is weer net zo druk als aan het begin. Drie deelnemende horecaondernemers worden uit de drukte gevist en buiten geposteerd, zodat de persmenigte die nieuwsgierig vragen stelt zich kan spreiden. Ik had me mijn eerste persmoment toch wat anders voorgesteld, maar saai is het in ieder geval niet. Ik wring me tussen de menigte door naar de uitgang.
Als ik buiten sta, voel ik me gelijk een stuk beter. De zon schijnt en ik zet mijn zonnebril op. Gooi die terrassen nu maar open, denk ik bij mezelf.
Ik ben er klaar voor, de horeca ook.