1 juli organiseert Food Inspiration het outdoorfestival Food Unplugged. Een dag in het teken van ‘Het Menu van de Toekomst’ vol online en offline verbinding met inspirerende en prikkelende sprekers en workshops. Een van de sprekers op het centrale podium is Volkert Engelsman. Bio-pionier met zijn groenten- en fruitbedrijf Eosta in Waddinxveen en uitgesproken pleitbezorger van de duurzame revolutie in food. “Ik ben blij met de coronacrisis.”
Foto's: Floris Heuer (coverfoto) en Elsevier Weekblad
U bent al dertig jaar bezig met biologische teelt en een duurzamer voedselsysteem. Wat heeft u zien veranderen in die tijd?
“Het begin was echt een ander tijdperk. Een tijd van revolutie. De muur was net gevallen, Mandela werd vrijgelaten en Al Gore besloot het milieu als een van de hoofdthema’s van zijn campagne in te zetten. De eerste Rio Earth Summit vond plaats en het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) van de VN werd geboren.”
“Biologisch voedsel was in de tijd dat wij begonnen nog iets marginaals. De supermarkten verzetten zich actief tegen opname in hun assortiment. Ze vonden het een risico om producten op te nemen die gezonder en duurzamer zijn, want wat zou dat over de rest van het assortiment zeggen? Dat bijna alles wat ze verkopen ongezond en vervuilend is. Dat signaal wilden ze niet afgeven.”
“Begin jaren negentig kreeg een trendsettende minderheid door dat de manier waarop we voedsel produceren op korte termijn heel winstgevend was, maar op de lange termijn een doodlopende weg omdat intensieve teelt de bodem uitput. Nog los van het dierenleed dat met de reguliere intensieve landbouw gepaard gaat. De eerste dominosteentjes in een lange rij vielen toen om. Ik zie die periode als een soort verlichtingsfase in de wereld. Van de val van de muur tot de vrijlating van Mandela en de biologische revolutie: het was een periode van optimisme en een visie op de lange termijn.”
Hoe staat het er momenteel voor met die ontwikkelingen in biologisch?
“Erg goed! Je telt eigenlijk niet meer mee als je niet aan biologisch doet, als je bij de klimaatsceptici zit of als je geen aandacht besteedt aan gezondheid en proactieve gezondheidszorg. En dat geldt niet langer alleen voor de groene bubbel: in de financiële wereld zijn duurzaamheidschecks voor je business inmiddels standaard. De impact op mens en milieu wordt niet alleen gemeten maar ook steeds meer gemonetariseerd. Het is een kwestie van tijd voor aandeelhouders om meer zullen vragen dan alleen winst op de korte termijn. Ze willen weten hoe levensvatbaar je bent op de langere termijn. Bovendien hebben grote bedrijven een groeiend talentprobleem: geen weldenkende jongere wil meer bij Shell of de Rabobank werken, terwijl dat vroeger de populairste werkgevers waren. Dergelijke bedrijven missen een zingevingscomponent en zitten op potentieel gestrande activa: investeringen in fossiele energie en niet-duurzame landbouw.”
"We hebben geen voedselprobleem, we hebben een conversieprobleem"
“Jongeren zoeken carrières met zingeving. Zelfs hier in het verre Waddinxveen trekken we makkelijk talent aan. Dat zit puur in onze innovatiekracht, duurzaamheid en zingeving gedreven HR en leiderschapsbeleid. Hoogopgeleide jongeren staan in de rij om hier te mogen werken.”
Hoe moet verandering tot stand komen?
“Verandering en verduurzaming gaan meestal altijd uit van een trendsettende minderheid, van de kleinere bedrijven dus. De daarop volgende meerderheid en de grotere bedrijven zijn nodig om de verandering vervolgens op te schalen. Dat gebeurt volop. Alle reden om positief en optimistisch te zijn. Of je nou vanuit de talentmarkt kijkt, of vanuit start-ups, of de financiële sector waarin je steeds moeilijker toegang tot kapitaal krijgt als je vies bezig bent. Uiteraard helpt de Green Deal en Farm to Fork strategie van de Europese Commissie daarbij. In lijn daarvan zijn er talloze denktanks waarin gesleuteld wordt aan de nieuwe normaal. Daarin moet de markt bijvoorbeeld een gelijker speelveld worden, waarin de vervuiler niet langer wegkomt met een concurrentievoordeel. De True Cost Accounting pilot die we hier met Eosta hebben doorgevoerd is daar een goed voorbeeld van. We hebben samen met diverse VN-clubs, consultancy- en accountancykantoor EY, retailers, producenten en banken per product doorgerekend wat de maatschappelijke kosten zijn van biologische en gangbare productie. Het gaat dan niet alleen om kosten van klimaatopwarming, biodiversiteitsverlies of water- en bodemvervuiling, maar ook over de gezondheidskosten. Tenslotte is 70% van onze gezondheidskosten voeding gerelateerd. Aan de pilot kun je zien dat de crisis acuut is en dat de ogenschijnlijk efficiënte intensieve landbouw helemaal niet zo efficiënt is als de miljarden aan maatschappelijke schade meerekent.”
"Wie niet mee verandert richting duurzaam hoort straks bij de verliezers"
“We staan er nog te weinig stil bij dat duurzaamheid tussen de oren begint. We gaan de problemen niet oplossen met het denken dat de problemen veroorzaakte. De ecologische crisis en de groeiende welvaartskloof houden ons een spiegel voor, waarin we de beperkingen van ons eigen denken tegenkomen. Al Gore noemde dat 'bij gebrek aan een beter woord een spiritueel probleem’. We keken naar efficiëntie en opbrengstmaximalisatie per hectare. Inmiddels zijn we erachter dat het handig is om daarbij ook bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit en het klimaat in stand te houden. Laten we nou het idee omarmen dat de werkelijkheid groter is dan de som der delen. Dat een plant die heel snel heel groot wordt met substraat, kunstmest en ledlicht misschien toch minder voedt dan een biologisch gewas dat in de volle grond met zonlicht en in een gevarieerd ecosysteem opgroeit. Een organisme onderscheidt zich van een machine door een heelheid waarin levenskracht en vitaliteit centraal staan.”
Wat moet op korte termijn écht veranderen?
“Versneld afbouwen van intensieve landbouw en de daarop parasiterende agrochemie, kunstmest- en veevoerleveranciers. Stimuleren van een natuurinclusieve kringlooplandbouw waarin mens en milieu centraal staan. Dat kan prima en is inmiddels voldoende door de biologische landbouw bewezen. Dat houdt automatisch in dat we onze vleesconsumptie beperken tot de hoeveelheid die een kringloopsysteem toestaat. We hebben helemaal geen voedselprobleem. We hebben een conversieprobleem. Als we wat plantaardiger eten, kunnen we tien tot twintig keer zoveel van ons voedsel benutten. En biologisch levert op de korte termijn wat minder op, maar is wel een stuk langer houdbaar omdat de bodem leven blijft geven. En dat zonder broeikasgassen en pesticiden in het water.”
“De welvaartskloof is een ander groot probleem dat niet kan wachten. De oude normaal zegt dat we gentech, kunstmest en bestrijdingsmiddelen nodig hebben om voedsel betaalbaar te houden voor minder bedeelden, om bijvoorbeeld in Afrika voldoende voedsel te produceren. Maar laten we nou voorkomen dat we het winstmodel van de korte termijn naar Afrika exporteren. Het voeden van de wereld begint met een eerlijke welvaartsverdeling. Nou, die wordt er niet beter op als we de derde wereld nóg afhankelijker maken van eerstewereldleveranciers van kunstmest, agrochemie en gentech. De opbrengstverbetering die zij claimen wordt vaak gerealiseerd over de rug van bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit en het ziektewerend vermogen van gewassen. Als we echt willen helpen, doen we er goed aan om hun eigen verdienmodel te stimuleren in plaats van dat van de leveranciers.”
"Diversiteit is vitaliteit"
“Ook Nederlandse boerenbedrijven hebben we jarenlang de kant op gestuurd van eenzijdige opbrengstmaximalisatie. Dat is niet houdbaar en rekent uiteindelijk niet. Maar dan moet je ze wel netjes compenseren voor al hun arbeid en investeringen. Er zal een gul saneringsfonds moeten komen om de agrariërs die niet meewillen of -kunnen in de nieuwe aanpak tegemoet te komen. Onderzoeksbureau Ecorys heeft keurig doorgerekend dat de Nederlandse agrarische sector daar financieel beter van wordt.”
Wordt u nooit moedeloos dat u al dertig jaar verandering predikt en het zo traag gaat?
“Welnee. Ik ben juist optimistisch over de enorme ontwikkelingsslagen die we maken als samenleving. We moeten ons alleen niet teveel laten afleiden door de gevestigde orde die een geïnvesteerd belang heeft om de oude normaal in stand te houden. Het verschil komt altijd van de first movers, de early adopters. De nieuwe normaal is in aantocht en wordt voorbereid door groeiende coalitions of the willing. En soms krijg je een cadeautje. Bijvoorbeeld toen Carola Schouten minister werd van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De industrie verwachtte dat ze de gevestigde belangen en oude economie zou bepleiten, maar ze zette vol in op circulaire landbouw en vitale voeding. Dat karma gaat de wereld ten goede veranderen. Gezond, eerlijk en biologisch. Dat is onvermijdelijk de weg van de toekomst. Wie niet meegaat, hoort bij de verliezers.”
Zijn er parallellen te trekken met de coronapandemie?
“Ik ben blij met de coronacrisis. Het is een wake-upcall. Het dwingt ons na te denken over hoe we in deze situatie verzeild zijn geraakt. Dit is een milde waarschuwing van moeder natuur, maar de volgende pandemie staat op de stoep en die kan veel extremer zijn. We moeten er stil bij gaan staan hoe we dat kunnen voorkomen. Je kunt ons huidige voedselsysteem en corona niet los van elkaar zien. Corona is niet het probleem van een paar vleermuizen, maar het logische gevolg van een landbouwsysteem dat zo intensief is dat we ecosystemen om zeep helpen. Normaal streeft natuur naar balans en krijgt iedere ziekte of plaag een natuurlijke vijand. Die bescherming valt weg als je de natuur uit het systeem haalt. In bossen met grote diversiteit zitten alle virussen, schimmels en infecties die je maar kunt bedenken. Dat ontaardt niet in een probleem dankzij een ecologisch evenwicht. Diversiteit is vitaliteit. Bij eenzijdige, diversiteitsarme systemen kan één kuchje al tot een longontsteking leiden. Dat geldt voor zowel mens als milieu. Dat is precies waar het one health beginsel op doelt: onze gezondheid en die van de natuur zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.”