Voedings- en genotsmiddelenindustie. Zo heette voorheen de branche van eet- en drinkproducenten in ons land. De genotmiddelen lijken in rook opgegaan. Tegenwoordig spreekt men, brancheorganisatie FNLI voorop, zuinigjes van ‘levensmiddelenindustrie’. Wat is er toch in hemelsnaam gebeurd met het genot van eten, drinken en andere vormen van consumptie?
Ik werd getriggerd door het nieuws dat Lidl tabak, voorheen officieel een genotmiddel, verbant uit zijn supermarkten. Het bedrijf loopt hiermee vooruit op wetgeving die in 2024 van kracht wordt. Lidl wordt alom geprezen om zijn daadkracht. Daar is ook iets voor te zeggen. Immers: tabak is voor supermarkten hét belangrijkste merkartikel. Marlboro is het topmerk van de branche. Met een omzet van royaal meer dan een half miljard euro, blijft de rokende cowboy tussen de schappen A-merken als Heineken, Coca-Cola, Unox en Douwe Egberts heel veel lome paardenpassen voor.
Aan de andere kant, en dat weten horecaondernemers maar ook kleinverkoper Lidl maar al te goed, is tabak absoluut geen cashcow. Meer dan driekwart van de verkoopprijs verdampt richting fiscus. Trek je de marge van de tabakteler, de producent, de groothandel en de transporteur eraf, dan bestaan de verdiensten voor supermarkten uit een stuk of wat dubbeltjes. Verdwijnt er een pakje sigaretten spoorloos door bijvoorbeeld diefstal, dan moet je zeker vijf of meer pakjes verkopen om break-even te spelen.
Wat is een GENOTMIDDEL?
Nou goed. Ik weet niet of het wettelijk nog is toegestaan om het zo te noemen, maar tabak is dus het meest verkochte genotmiddel in supermarkten. Maar er zijn meer genotmiddelen natuurlijk. De officiële definitie van genotmiddelen is volgens Wikipedia ‘psychoactieve stoffen die door mensen worden gebruikt om zich beter te voelen. De bekendste zijn tabak (nicotine), koffie en thee (cafeïne) en alcohol. Ook chocolade (theobromine) en suikergoed kunnen hier toe worden gerekend. Daarnaast is er nog een grote groep illegale middelen’. Het woordenboek Van Dale noteert: ‘middel dat men voor zijn genot gebruikt, dat geen voedingswaarde bezit, maar wel een aangename of stimulerende werking heeft, bijvoorbeeld thee, koffie, tabak, alcohol’.
Wat is een LEVENSMIDDEL?
Voeding en genot transformeerden in de loop van de afgelopen jaren samen dus tot het zielloze begrip ‘levensmiddelen’. In de laatste jaarmonitor van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie, de FNLI dus, valt het woord ‘genotsmiddel’ (ja, met verbindings-s dit keer) zuinigjes maar twee maal. Voeding staat 26 maal genoteerd, ‘levensmiddel’ liefst 136 keer. Dat is best curieus voor een organisatie waarbij achttien smaakbranches, van koffie tot snacks en van brouwers tot bakkers, zijn aangesloten. Maar eerlijk gezegd, het is een beetje in lijn met wat ik verwachtte. Het toont wat mij betreft een te betreuren trend aan.
Immers, in het dagelijkse nieuws over voeding staan genot, fijne smaak ofwel 'een aangename en stimulerende werking' de laatste jaren bepaald niet op de voorgrond. Heel andere thema's trekken de aandacht als het over ons eten en drinken gaat: klimaat, duurzaamheid, ontvlezing, kwalijke vetten, verleidelijke suikers, ziekmakende zouten, noodzakelijke alcoholmatiging en dodelijk overgewicht. Dát zijn de foodonderwerpen die volop in de schijnwerpers staan op het nieuwstoneel van de levensmiddelen. Zijn wij collectief de mening toegedaan dat wij een beetje te veel genoten?
Laat ik eens even vloeken in de calvinistische foodkerk: is er nou echt zoveel mis met één sigaar en één cognacje in de rooksalon na een heerlijk diner? Mag het een keer, gewoon lekker, vet en zoet of juist heel exquise? En mag dat ook alsjeblieft zonder de afgemeten toevoeging 'maar alles waar té voor staat...'
Ik wil hier graag een lans breken voor de herwaardering van het begrip 'voedings- en genotsmiddelen'. Of tabak nog een genotmiddel genoemd moet worden, weet ik niet. In elk geval lijkt de term ‘levensmiddel’ mij ietwat cynisch voor een product waaraan jaarlijks bijna 20.000 Nederlanders overlijden. Dat dan weer wel, ja.