In de boerderij van Growy in Amsterdam gebeurt het zaaien, verzorgen én oogsten van microgroenten door robots achter gesloten deuren. De vertical farm, die dit jaar met hulp van een investeerder 48 maal zo groot werd en internationaal ging, wordt aangestuurd door boeren achter een laptop. Food Inspiration ging er op bezoek.

Growy teelt gewassen in een afgesloten ruimte, op meerdere lagen boven elkaar. Dit gebeurt zonder bestrijdingsmiddelen, met een minimum aan water, mest en nutriënten. Onder de naam Chef’s Farm levert het bedrijf kruiden, eetbare bloemen en microgroenten aan honderden chefs in Nederland, waaronder 28 met een Michelinster. Met hulp van een investering groeide de locatie in Amsterdam-West dit jaar naar een teeltoppervlakte van 7500m2. Maar liefst 48 keer zo groot als Growy’s vorige locatie in de hoofdstad. De ambitie van het bedrijf gaat over landsgrenzen. Inmiddels is ook een boerderij in Singapore en Koeweit overgenomen: het doel is tien farms per jaar bouwen. “Met de technologie die we nu in huis hebben, is het een kwestie van copy-pasten”, aldus Maarten de Jong, commercieel directeur bij Growy. 

Paspoort met groeirecept

In een klimaatcel wordt de perfecte omgeving voor een plantje gecreëerd om optimaal te groeien. Boer Laura Van de Kreeke, dochter van oprichter Ard van de Kreeke, licht toe: “Ieder plantje heeft zijn eigen paspoort met eigen groeirecept. Daarin staat alle informatie over wat het gewas nodig heeft aan water, licht, koolstofdioxide en voedingsstoffen om te groeien. Op basis van data die de robot voor ons verzamelt, kunnen we het eindeloos blijven verbeteren.” De zaden worden ingekocht over de hele wereld. Ook werd recent een partnerschap aangegaan met een Amerikaanse zaadveredelaar. “Samen gaan we kijken naar de meest smaakvolle en bijzondere cressen.” 

Van de Kreeke vertelt over hoe Growy ontstond, toen zij als boerendochter in Zeeland nog biologische groenten teelde voor sterrenchefs uit de omgeving, waaronder topkok Sergio Herman. “Op zijn verzoek gingen we kleine kruiden en microgroentes telen in een schuur van onze boerderij. Dat bleek een succes. We kregen steeds meer afnemers en besloten verder te automatiseren. Daardoor werd de opbrengst meer en beter, waardoor we nog meer kennis in huis konden halen; echt een sneeuwbaleffect. Inmiddels zitten we op vijftig verschillende soorten microgroenten en hebben we 110 boeren in dienst.” 

Van zaad tot oogst

Bij Growy zul je niemand aantreffen die met de handen in de aarde zit. Van de Kreeke: “Om bacteriën buiten de deur te houden, wordt gewerkt met jute matten in een metalen goot. Die goot wordt volledig geautomatiseerd vervoerd van zaaimachine, naar ontkiem- en groeicel. De plantjes worden uiteindelijk - na gemiddeld twee weken- door robots geoogst. Die oogst is van constante kwaliteit, ongeacht het seizoen of de weersomstandigheden.”

Boerderij in een woestijn tot in een wolkenkrabber

Vertical farms kunnen de deuren openen in de woestijn, in bergachtig gebied, in de sneeuw, maar ook in wolkenkrabbers in een wereldstad. De Jong: “Voor vertical farms is weinig land nodig. Doordat je op iedere locatie kan verbouwen - dichtbij de mensen - hoeft voedsel minder afstand af te leggen. Ook wordt het land niet uitgeput, waardoor je de biodiversiteit niet aantast. En omdat in een volledig gesloten omgeving wordt geteeld, zijn pesticiden niet nodig. Dus uiteindelijk is het een manier om indirect de biodiversiteit te bevorderen. Vertical farming wordt op dat punt ook als een van de oplossingen gezien voor problemen binnen het voedselsysteem rondom klimaatverandering en biodiversiteit. Nadeel van deze manier van verbouwen is dat de investering hoog is, en je dat dus moet terugverdienen met een hogere opbrengst dan in de reguliere landbouw.”

Lees ook: Dubbele signalen en gevoelens over vertical farming, lees meer »

Rendabel krijgen van een vertical farm

Vertical farms staan overal op de wereld. “Maar veel kampen met dezelfde problemen: het is niet rendabel te krijgen vanwege hoge investeringskosten, energieverbruik en arbeidskosten”, zo vervolgt De Jong. “Maar oprichter Van de Kreeke heeft een systeem ontwikkeld waarbij hij het economisch haalbaar heeft weten te maken, omdat de technologie stap voor stap in eigen huis is ontwikkeld.” 

Laura van de Kreeke vult daar op aan: “Door die technologie gebruiken we weinig water - de robot weet immers exact hoeveel water iedere plant nodig heeft - daarnaast wordt voor de energie gebruikgemaakt van zonnepanelen op het dak. Maar sowieso hebben wij ons energieverbruik zó laag gekregen dat we op hetzelfde niveau zitten als een high tech kas. Vanwege wet- en regelgeving en limitaties van het gebouw dat we huren kan geen regenwater worden opvangen voor de planten, maar dat is wel een ambitie voor de toekomst.”

Ook interessant: Duurzame kweekvis komt uit Zeeland, en uit het laboratorium, lees meer »

“Ik voel me nog steeds boer” 

Laura vervolgt: “Mensen zeggen bij het zien van dit kantoorpand vaak ‘wat een mooi tech-bedrijf’, maar ik voel me echt boer die werkt op een boerderij waar voedsel wordt gekweekt. Ik werk weliswaar niet meer in een kas, maar in essentie doe ik hetzelfde en dat is microgroenten telen.”