Een plantaardig voedselsysteem is de toekomst. Het is duurzaam, vernieuwend en lekker. Dat is de boodschap die Plant FWD wilde uitdragen tijdens het event op 18 april dat in teken stond van de eiwittransitie. Food Inspiration was erbij. Wat viel ons op tijdens Plant FWD?
Food Inspiration is een van de founding partners van Plant FWD. Omdat we als trend- en mediaplatform toekomstbestendige ontwikkelingen in food belangrijk vinden en willen stimuleren.
Plant-forward gedachte is groeiende
De plantaardige beweging heeft lovers en haters. Plant FWD wil een evenement zijn voor al die partijen in food. Toch zag je op het event vooral de lovers: de early adopters van de plant-forward beweging. Aan het plantaardige partnerdiner op de avond voorafgaand aan het congres zaten vooral mensen die normaal gesproken ook al vega(n) eten. Toen de vraag werd gesteld wie er in de vleesindustrie werkt, stak niemand de hand op. Maar bij de vraag wie er iets doet met de eiwittransitie, gingen veel handen omhoog. De haters zag je op Plant FWD amper.
Toch is de markt van plant-lovers groeiende. Zo’n 700 bezoekers trok Plant FWD. Daarmee was het geen klein evenement. De plant-forward gedachte is overall trouwens groeiende. Het aantal vega’s en vegans in ons land groeit, net als het aantal consumenten dat bewust eet. Dat zijn er inmiddels zo'n 18%. De plant-forward aanhangers zijn nog in de minderheid, maar de groene bubbel wordt steeds groter.
Overigens is die groene bubbel niet groen van kleur. Bedrijven die willen uitstralen dat ze duurzaam bezig zijn, kiezen tegenwoordig steeds vaker voor een paarse of blauwe kleur. Dat signaleerden wij vorig jaar ook al in Parijs, en ook bij Plant FWD viel het op. De huisstijl van het event is paars. Het hippe havermelk-merk Oatly kiest voor lichtblauw. Ook andere duurzame bedrijven die er aanwezig waren, presenteren zich veelal in blauwe en paarse tinten.
Plant-lovers zijn bewuste mensen
Tijdens Plant FWD viel op: veel van de geïnteresseerden in de plant-forward beweging leven een sustainable lifestyle. Tijdens de pauzes werden gesprekken gevoerd over ontspullen, avocadoschaamte en duurzame mode. Blijkbaar zijn mensen die bewust met hun voeding bezig zijn, ook vaak bewust bezig met andere zaken in het leven.
Gedurende het vegan partnerdiner op de avond voorafgaand aan het congres stonden net zo veel alcoholvrije wijnen op tafel als alcoholische varianten. De 0.0 varianten waren zelfs populairder dan die met alcohol. Een unicum voor events voor en door foodies. Wat ook opviel tijdens zowel het diner als het evenement zelf: de hoeveelheid vrouwen. Er waren zelfs meer vrouwen dan mannen, iets wat niet vaak het geval is tijdens B2B-events. Niet verwonderlijk trouwens als je bedenkt dat vrouwen over het algemeen meer milieubewust zijn dan mannen, en dat onder de vega(n)s vrouwen in de meerderheid zijn. Van de vrouwen in Nederland is 6% vegetarisch en 2% veganistisch, tegenover 2% en 1% van de mannen.
Uitdaging voor groeiers en grote jongens
Ook de sprekers beaamden dat plant-based een groeiende groep ambassadeurs kent. Toch blijkt opschalen vaak een uitdaging. “Om verandering mogelijk te maken heb je de grote bedrijven nodig. Uiteindelijk draait het toch om geld”, zo vertelde Martin Ringqvist - executive creative director EMEA van Oatly. Het bedrijf dat uit haver alternatieven voor zuivelproducten maakt, ervaart de uitdagingen bij het opschalen zelf ook. De start-up werd warm ontvangen toen het al in 1994 de eerste wankele stapjes op de wereld zette, maar het tij keerde toen het bedrijf uitgroeide tot een grote jongen en een beursgenoteerd bedrijf werd. “Onze eigen fans keerde zich tegen ons.” Spijt van de bedrijfsontwikkeling heeft Oatly niet. Want om een transitie door te voeren, is schaalvergroting noodzakelijk. “Dus de focus op verandering werd belangrijker dan de fans”, aldus Ringqvist.
Voor kleine bedrijven is het dus een uitdaging om groot te worden. Tegelijkertijd is het voor grote bedrijven een uitdaging om een plantaardige filosofie toe te voegen aan het bestaande proces. Toch zien ook multinationals dat ze op dit punt niet kunnen achterblijven. Campina, Nestlé en Unilever hebben inmiddels meerdere alternatieven op de markt. Roelco Kleijn, group leader Protein Science Nestlé, vertelde op Plant FWD over hun product ‘koemelk zonder koe’ waaraan wordt gewerkt.
Consument wil herkenning in vervangers
Koemelk zonder koe, of plantaardige eieren, die pluimveehouder Kipster op Plant FWD lanceerde. Het onderstreept het gegeven dat grote bedrijven niet kunnen achterblijven, maar dat het voor voedselproducenten blijkbaar ook nog altijd aantrekkelijk is om vlees-, vis- en eivervangers op de markt te brengen. Bedrijven komen nog altijd met alternatieven, in plaats van compleet nieuwe varianten, waarmee ze de consument vertellen dat bepaalde producten simpelweg niet meer gegeten moeten worden vanwege alle klimaatgevolgen. Vervangers zijn blijkbaar nog altijd nodig om de brug te slaan.
En dat is een hele mooie stap. Want toen ik naar huis reed en onderweg nog even snel een broodje haalde bij een tankstation, werd ik met mijn neus op de feiten gedrukt. Bij het tankstation in de buurt van Utrecht stonden alleen broodjes op de kaart met vlees of vis. Er waren geen vegetarische opties. Toen ik de dame achter de balie vroeg waarom dat is, vertelde ze me dat haar gasten “gewoon geen behoefte hebben aan vega”.
We hebben in Amsterdam toch echt iets anders gehoord. Het is maar goed dat Plant FWD een plantaardig foodaanbod als nieuwe standaard wil neerzetten, want de huidige standaard is het blijkbaar nog lang niet overal. Let's build a plant-forward future together!