Het is deze week de Nationale Klimaatweek. Een week in het teken van duurzaamheid. Maar denken we als bewuste burgers nog wel aan de klimaatcrisis? Of heeft de energiecrisis onze duurzame keuzes verstoten op de prioriteitenladder? Dat laatste lijkt het geval als we kijken naar de populariteit van de buurtsuper. Meerdere lokale supermarkten sloten deze maand de deuren. De kosten zijn te hoog, de klandizie te laag.
In aanloop naar de VN Klimaattop (COP27), die op 6 november van start gaat in Egypte, wordt in Nederland van 31 oktober tot en met 6 november 2022 De Nationale Klimaatweek georganiseerd. Een landelijke actieweek waarin burgers en organisaties worden geïnspireerd om zich in te zetten voor een duurzaam klimaat. We brengen deze week een aantal van onze beste verhalen over koplopers uit onze branche – voor wie duurzaam ondernemen vanzelfsprekend is – opnieuw onder de aandacht.
Het consumeren van lokale producten is over het algemeen een stuk beter voor het klimaat dan het consumeren van ingrediënten overal vandaan. Het scheelt simpelweg een hoop CO2-uitstoot als producten niet over de hele wereld verscheept hoeven te worden. Wel bijzonder: lokaal eten is niet altijd goedkoper. Voor supermarktketens is het prijstechnisch slimmer om grote aantallen tomaten uit Marokko in te laten vliegen dan om deze in Nederland in te kopen. En pompoenen, suikerbieten en paprika’s die in Nederland massaal worden gekweekt, gaan voor het overgrote deel naar het buitenland, terwijl wij diezelfde groentesoorten importeren uit lagelonenlanden. Vanuit ecologisch perspectief gezien heel dom, maar vanuit economisch perspectief slim: het scheelt centen, waardoor de retailer een lagere prijs kan vragen aan de consument, en meer winst maakt dan de buurtsuper met z’n lokale paprika’s.
Einde van de lokale buurtsuper
‘Koop lokaal!’, luidde de afgelopen weken de oproep van een aantal dorpsbewoners in het Utrechtse dorp Nigtevecht. Het voortbestaan van de lokale supermarkt was in gevaar. Lang is er geprobeerd met diverse oproepen en lobby-acties de buurtsuper te redden, maar het mocht niet baten. De winkel sloot onlangs de deuren. Er kwam bijna niemand meer. De meeste dorpsbewoners trokken – vaker – naar grotere supermarkten in de omgeving.
Liek, een biologische supermarkt in Eindhoven, werd de supermarkt van de toekomst genoemd, met een aanbod van producten van boeren uit de omgeving. Toch ligt die toekomst inmiddels in het verleden. De winkel vroeg twee weken geleden faillissement aan. De kosten waren te hoog, de inkomsten te laag.
Ook voor Boergondisch, een buurtsuper met restaurant in Rotterdam, viel deze week het doek. Eigenaar Serge Knook: “Onze energiekosten zijn zo’n vijf keer hoger dan voorheen. Die nieuwe energietarieven maken het voor ons onmogelijk om de winkel nog langer te exploiteren.”
Downtrading
Voor deze drie lokale supermarkten konden de kosten niet langer gedekt worden door de inkomsten. De kosten stegen sterk, de omzetten daalden. Want ondanks de groeiende aandacht naar lokale producten en de trend om duurzamer te leven en te eten, is het consumentenvertrouwen lager dan ooit. Mensen gaan bewuster om met hun uitgaven en kiezen ook – of misschien wel juist – bij het boodschappen doen eerder voor de goedkope dan de bewuste keuze. Downtrading, wordt dit fenomeen genoemd, waarbij de consument zijn euro’s een treetje lager besteedt dan voorheen. Niet alleen in foodretail, maar in vrijwel alle sectoren van foodservice en van de maatschappij is dit fenomeen zichtbaar.
Knook beaamt dat: “De dalende omzet in onze buurtsuper is het gevolg van de dalende koopkracht van consumenten. Blijkbaar blijven consumenten in ons land eten en drinken zien als sluitpost op hun begroting. Mensen kiezen niet voor de gezondheid van de planeet, maar van hun portemonnee.”
Lokaal eten voor de happy few
Het lijkt dus alsof de keuze voor gezond en lokaal eten door de energiecrisis is verstoten. Toch is die conclusie niet te trekken als je kijkt naar de successen van Crisp, een online supermarkt met een aanbod van meer dan 750 ambachtelijke producenten. Het gaat de digitale retailer voor de wind. Meer dan 750.000 klanten bestellen er wekelijks boodschappen. De gemiddelde besteding is 95 euro. 32% meer dan de gemiddelde prijs van de wekelijkse boodschappen van 72 euro bij de reguliere supermarkt. Bij Crisp kent kwaliteit blijkbaar een prijs. De fans van deze online retailer zijn bereid die prijs te betalen. Maar niet iedereen kan die prijs betalen.
Een ander lokaal initiatief waarbij consumenten lokale producten inkopen, is farming community Herenboeren. Het initiatief startte in 2016 met een eerste boerderij in Boxtel. Inmiddels zijn er 14 Herenboerderijen aangesloten. Al het eetbare dat de boerderij voortbrengt, wordt verdeeld onder de leden: tientallen soorten groenten, fruit, eieren en (voor wie wil) vlees en vleeswaren. Om een nieuwe boerderij aan te laten sluiten, zijn er 200 leden nodig die eenmalig 2.000 euro inleggen voor de oprichting en realisatie van die boerderij. Een prachtig initiatief om de afstand tussen boer en consument te verkleinen. Echter: niet alle consumenten hebben 2.000 euro 'over' om die eerste inleg te betalen.
Tijd voor de True Price?
Het is bijzonder maar waar: eten van ver weg is goedkoper dan verse producten van de boer om de hoek. Daarmee lijkt lokaal eten iets te worden voor de happy few; voor de mensen die het kunnen betalen. Het wordt hoog tijd dat we de True Price gaan betalen voor ons eten. Een prijs die niet alleen bestaat uit de economische prijs, maar ook de ecologische kosten meerekent; de prijs die de natuur betaalt. Meer weten over deze rekenmethode? Check dan dit achtergrondartikel »
Als we die werkelijke prijs betalen, zal de buurtsuper met lokale producten de goedkoopste zijn van allemaal. Dan is de buurtsuper die vandaag de dag de deuren sluit daadwerkelijk weer de supermarkt van de toekomst.