In alle geledingen van de overheid wordt nagedacht over het ‘minder obees maken van de openbare ruimte’. Hoe diep gaat de overheid ingrijpen in het assortiment van restaurants? Het wetenschappelijk bureau van het CDA publiceerde onlangs een rapport waarin duidelijk blijkt dat ze een belangrijke rol zien voor de overheid. We selecteerden de 7 opvallendste citaten.

Volgend op het Nationaal Preventieakkoord van 2018 – een publiek-private intentieverklaring over het bevorderen van een gezondere levensstijl – bogen de afgelopen jaren onder meer de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en het RIVM zich over de vermeend dikmakende verlokkingen in de publieke ruimte. Het resultaat: dikke rapporten en talrijke aanbevelingen. In beide stukken wordt een sterkere regie van overheden, met name gemeenten, over het foodaanbod bepleit.

Op deze lijn borduurde het wetenschappelijk bureau (WI) van het CDA onlangs verder. Het rapport ‘Gezond leven. De zorg voor het lichaam als gemeenschappelijk goed’ kreeg veel media-aandacht. Dit kwam met name door het pleidooi om, net als bij tabak en alcohol, een wettelijke leeftijdsgrens in te stellen voor de aankoop van fastfood. Wat staat er verder zoal in het rapport van de wetenschappers van de politieke partij?

1. ‘DOMINANTE AANBOD IS BETUTTELEND’

Ingrijpen van de overheid op het consumptiepatroon van Nederlanders wordt vaak ‘betuttelend’ genoemd. De CDA-wetenschappers schrijven: “Degenen die terugschrikken voor ingrijpen door de overheid, verwarren dikwijls de vrije markt met de vrije samenleving. Hierbij wordt een tegenstelling vermeend tussen de veronderstelde vrijheid van nu en de ‘dwang’ tot gezonde keuzes. Het is echter de vraag hoe vrij mensen nu zijn, omdat een discrepantie is ontstaan tussen de constitutie van hun lichaam en het aanbod van voedsel. We zouden evengoed kunnen stellen dat het aanbod zo dominant is geworden dat dát nu betuttelt.”

2. ‘REGULEER HET AANBOD’

Het Nationaal Preventieakkoord, dat gesloten is tussen de overheid, publieke organisaties en brancheclubs, gaat volgens de CDA-wetenschappers niet ver genoeg. Het rapport ‘Gezond leven' stelt hierover: “Het is mogelijk vraagtekens te plaatsen bij het ambitieniveau van de doelstellingen. Klaarblijkelijk nemen we een groot deel van de te verwachten ongezondheid door levensstijl, in dit geval overgewicht voor bijna 40 procent van de mensen in 2040, voorlopig nog voor lief. Hoe kan dat? De predominantie van industrieel bewerkt aanbod, geaccommodeerd door ideeën over vrije consumentenkeuze en ongehinderd door een solide voedselcultuur, lijkt een kleuring te geven aan de ambities van het akkoord, de acties en de vrijblijvendheid ervan."

"Het heeft er alle schijn van dat bedrijven als brouwers en supermarkten, die met een afvaardiging betrokken waren bij de totstandkoming van het akkoord, belang hebben bij het vermarkten van ongezonde producten. Dat suggereerde ook de reactie van de supermarktbranche op een motie van de Tweede Kamer: ze bleek niet bereid om afspraken te maken over meer reclame voor voedingsmiddelen die in de Schijf van Vijf staan en minder voor producten daarbuiten.”

3. ‘NIET ALS VOEDSEL TE HERKENNEN’

Over processed food schrijft het rapport: “Ultrabewerkt eten en drinken ofwel industrieel samengestelde producten zijn producten met doorgaans vijf of meer ingrediënten. Een ezelsbruggetje van de Amerikaanse publicist Michael Pollan: je overgrootmoeder zou ze niet als voedsel herkennen. De vele ingrediënten worden zo samengevoegd dat de producten voor de meeste mensen onweerstaanbaar zijn."

"Met de bewerking gaan de meeste vitaminen en vezels verloren. Het grootste aanbod van supermarkten bestaat uit ultrabewerkt voedsel Ook op allerlei plekken waar volwassenen en kinderen gemakkelijk overgaan tot eten, worden ze verleidelijk uitgestald. Denk aan tankstations, treinstations, dierentuinen en musea. Grootschalige aanprijzingen van voedingsproducten gaan bijna zonder uitzondering over ultrabewerkt voedsel.”

4. ‘REGULEER HET AANBOD’

Over regulering van het aanbod in de horeca, staat in het rapport ‘Gezond leven’ onder meer: “Kom tot afspraken over een veel gezonder aanbod op treinstations, in tankstations, en dergelijke. Reguleer de samenstelling van het aanbod in fastfoodrestaurants. Denk aan de hoeveelheden suiker, verzadigd vet en zout, bewerkt vlees en portiegrootte. Kom tot afspraken met brancheorganisaties van restaurants over hun bijdrage aan een goede voedselcultuur."

"Geef gemeenten veel vrijheid om de vestiging en dichtheid van het aanbod aan fastfood te reguleren. Gemeentelijke overheden kunnen inschatten waaraan in hun gemeente behoefte is. Denk aan aanpassing van de Omgevingswet met andere dan ruimtelijke factoren en aanpassing van de Warenwet voor meer gronden voor het spreiden of verbieden van fastfoodaanbod. Neem de ruimte die er is.”

5. ‘GRATIS GEZONDE SCHOOLLUNCH’

Over beleid op jonge leeftijd: “Verschaf kinderen een gratis gezonde lunch op basisscholen. Een gratis gezonde schoollunch is niet alleen onderdeel van een gezond leven, maar dringt ook ongelijkheid terug tussen kinderen. Maak gezondheid onlosmakelijk onderdeel van het onderwijs. Denk aan regelmatig bewegen, actief leren, en de inrichting van het schoolgebouw, mede om het vele zitten tegen te gaan. Dit naar Fins voorbeeld.”

6. ‘VOEDSELONDERWIJS OP BASISSCHOOL’

Verder staat er te lezen over de rol van het onderwijs: ”Maak voedselonderwijs onderdeel van het basisonderwijs. Voedselonderwijs draagt bij aan versterking van een goede voedselcultuur. Denk aan lessen over gezond eten, kooklessen, schoolmoestuinen en boerderijbezoek. Integreer waar mogelijk met andere vakken, om het onderwijs minder additioneel te belasten. Investeer in sporten, musiceren, dansen en tekenen als alternatief voor het gebruiken van alcohol en tabak, en ongezond eten en drinken. Dit naar IJslands voorbeeld. In de jaren negentig behoorden IJslandse tieners tot de zwaarste drinkers en rokers in Europa. Nu worden ze beschouwd als het gezondst van Europa.”

7. ‘MINIUMLEEFTIJD VOOR FASTFOOD’

Marketing voor ongezonde producten richting kinderen en jongeren, zou volgens de samenstellers van ‘Gezond leven’ verboden moeten worden: “Dit verbod van toepassing laten zijn tot en met de adolescentie is van essentieel belang, wegens de invloed op de rest van het leven en de mate waarin adolescenten nog openstaan voor beïnvloeding."

"Overweeg het instellen van een minimumleeftijd voor fastfood, vergelijkbaar met die voor de aanschaf van alcohol en tabak. Maak het voedselaanbod van instanties die een boodschap uitstralen richting kinderen en jeugdigen en hun ouders gezond. Ondersteun hen financieel indien nodig. Denk aan sportclubs, musea, dierentuinen en pretparken. Maak de marktstructuur waarin bewerkt aanbod nu een ongewenste voorsprong heeft in de vraag realistischer: maak gezond voedsel goedkoper en ongezond voedsel duurder.”