De energietransitie is bijna op een kantelpunt: het omslagmoment waarop de norm van wat we ‘normaal’ vinden blijvend verschuift. In plaats van fossiele brandstoffen wordt duurzame energie dan gezien als het nieuwe ‘normaal’. De transitie naar meer plantaardig en lokaal voedsel is nog een stuk verder verwijderd van zo’n kantelpunt. Dat blijkt uit een representatief onderzoek onder 1.048 Nederlanders, uitgevoerd door Motivaction in opdracht van Triodos Bank. Het onderzoek richt zich op vijf belangrijke transities.
Kantelpunten komen dichterbij
Kantelpunten zijn momenten waarop relatief kleine veranderingen een grote systeemverandering teweegbrengen. De afgelopen jaren is er veel aandacht voor kantelpunten in het klimaat, die na een kritiek omslagpunt, onder meer een verdere versnelling in de opwarming van de aarde kunnen veroorzaken, met desastreuze gevolgen voor het klimaat op aarde.
Naast ecologische kantelpunten zijn er ook sociale kantelpunten. Deze worden bereikt als de gedragsverandering van een relatief kleine groep leidt tot een verschuiving van sociale normen, waardoor in relatief korte tijd nog veel meer mensen hun gedrag aanpassen.
De vijf onderzochte transities
In het onderzoek onderscheidt Triodos Bank vijf grote transities die Nederland te wachten staan:
-
Energie: de overstap naar hernieuwbare bronnen
-
Grondstoffen: de overgang naar een circulaire economie
-
Voedsel: de verschuiving naar meer plantaardig en lokaal voedsel
-
Maatschappij: de groei naar meer sociale verbondenheid
-
Welzijn: meer nadruk op gezondheid en prettig leven
25% kan al een transitie veroorzaken
Volgens de transitiewetenschap is een sociale normverschuiving mogelijk wanneer een significante minderheid – ongeveer 25% van de bevolking – het nieuwe gedrag overneemt. Na dit kantelpunt ontstaat een nieuwe norm, waarmee de transitie realiteit wordt. “Een aantal cruciale transities is veel dichterbij dan we zelf hadden verwacht”, stelt Hans Stegeman, hoofdeconoom van Triodos Bank, in het onderzoeksrapport.
De energietransitie bevindt zich volgens dit onderzoek – met 22% van de mensen die hun gedrag al hebben aangepast of dit van plan zijn – al bijna op dat kritische omslagpunt van 25%. Zodra dat punt bereikt is, zal de sociale norm rond duurzame energie blijvend veranderen. De voedseltransitie is met minder dan 15% van de Nederlanders die al bewust kiezen (of dit van plan zijn) voor meer plantaardig en lokaal nog een stuk verder verwijderd van het kantelpunt voor sociale verandering. Toch kan ook deze overgang naar een duurzamer voedselsysteem snel dichterbij komen. Veel Nederlanders geven namelijk aan dat ze op dit punt te motiveren zijn door mensen in hun omgeving of als de prijs aantrekkelijker wordt.
“Wat we nu normaal vinden, kan snel veranderen”, aldus Hans Stegeman, hoofdeconoom van Triodos Bank, in het persbericht. Vroeger was roken normaal – op het werk, in het vliegtuig, op het schoolplein – maar inmiddels is het op veel plaatsen verboden en is de verkoop scherp aan banden gelegd. Niet roken is de nieuwe norm geworden. “Dit kan ook op andere gebieden gebeuren. Het onderzoek laat zien dat we dichter bij enkele onomkeerbare normverschuivingen komen.”
Toch waarschuwt Stegeman voor te hooggespannen verwachtingen: een transitie is nooit een rechtlijnig proces. Bedrijven die veel geld verdienen met onduurzame productie, zullen via lobbyactiviteiten veranderingen zo lang mogelijk proberen tegen te houden. Daarnaast zullen mensen die bang zijn dat veranderingen hun leven verslechteren, weerstand bieden. “Hoe dichter we bij een kantelpunt komen, hoe sterker de tegenstellingen tussen groepen in de samenleving. Dat zien we nu gebeuren, een teken dat het besef dat verandering naderbij komt langzaam doordringt.”
Vleestaks is een stap te ver
Uit het onderzoek blijkt dat kleine stappen noodzakelijk zijn wanneer er een grote kloof bestaat tussen intentie en gedrag. Zo zien veel mensen het verminderen van hun vleesconsumptie als een beperking van hun vrijheid. Een vleestaks ligt daarom uiterst gevoelig. “Dat is een brug te ver”, stelt Stegeman. Overheidsbeleid om vleesconsumptie te ontmoedigen, krijgt nauwelijks steun van consumenten. Met zulke maatregelen wordt het kantelpunt eerder vertraagd dan versneld.
Het beprijzen van geïmporteerde en bespoten producten is volgens dit onderzoek wel een haalbare strategie om de voedseltransitie te versnellen. Het inzicht in kantelpunten helpt beleidsmakers om gerichter te bepalen waar draagvlak ligt en waar juist niet.
Transities in het Food Inspiration Trend- & Transitierapport
Food Inspiration beschrijft in het jaarlijkse Trend- & Transitierapport de grote transities binnen de foodservicemarkt. Net als in het Triodos-rapport gaat het daarbij om de energietransitie en de overgang naar een circulaire economie. Daarnaast richten wij ons op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de impact van digitalisering. De voedseltransitie bekijken we in meer detail, door deze op te splitsen in twee onderwerpen: de eiwittransitie en duurzame sourcing.
Benieuwd naar de inzichten? Vraag hier de preview van het rapport aan »
Belangrijke conclusies uit het onderzoek
-
Meer steun voor verandering dan weerstand
Bij elke transitie is er een aanzienlijk grotere groep Nederlanders die openstaat voor verandering dan een groep die ertegen is. Gemiddeld is 50% vóór verandering, terwijl slechts 15% zich er actief tegen verzet. Bij de voedseltransitie is dit respectievelijk 40% en 25%. -
Kantelpunt het dichtstbij bij energie en maatschappij
De energietransitie en de maatschappelijke transitie staan het dichtst bij het kritische kantelpunt. Bij deze transities heeft 22% van de Nederlanders zijn gedrag al aangepast of is van plan dit te doen. Voor de voedseltransitie ligt dit aandeel lager, op 15%. -
Grote verschillen tussen bevolkingsgroepen
De weerstand tegen veranderingen verschilt sterk tussen generaties. Ouderen boven de 65 en jongeren onder de 25 tonen de minste weerstand tegen transities. -
Bedrijven moeten het voortouw nemen
Op de gebieden energie, voedsel en grondstoffen verwachten Nederlanders vooral dat bedrijven actie ondernemen om veranderingen in gang te zetten. -
Prijs speelt een sleutelrol
Veel Nederlanders geven aan hun gedrag pas te willen veranderen wanneer de duurzame optie goedkoper wordt, wanneer ze daartoe worden verplicht, of wanneer er geen alternatief meer is. Prijsprikkels zijn dan ook een belangrijke manier om transities te versnellen.
Jongeren staan het meest open voor verandering
Er zijn aanzienlijke verschillen in veranderbereidheid tussen verschillende groepen. Bepaalde groepen omarmen duurzame gedragsverandering sneller dan anderen:
-
Jongeren
Jongeren zijn vaak meer bereid om nieuwe, duurzame gewoonten aan te nemen, vooral als deze financieel aantrekkelijk zijn. Ze worden sterk beïnvloed door hun sociale omgeving en laten zich inspireren door het gedrag van leeftijdsgenoten. -
Hoogopgeleiden
Deze groep is doorgaans meer betrokken bij duurzaamheid en gezondheid en heeft vaak een brede blik op de wereld. Ze zijn goed geïnformeerd over de voordelen van duurzaam gedrag en ondernemen vaker actie, bijvoorbeeld door te kiezen voor groene energie of biologisch voedsel. Daarentegen zijn laagopgeleiden juist meer betrokken bij sociale transities die direct i dichterbij huis, zoals de betrokkenheid bij de buurt en gemeenschap. -
Kosmopolieten
Kosmopolieten – een stedelijk en internationaal georiënteerde groep consumenten – staat open voor innovatieve en duurzame oplossingen. Ze zijn vaak voorlopers in het adopteren van nieuwe technologieën en levensstijlen die bijdragen aan duurzaamheid. -
Postmaterialisten
Mensen die minder waarde hechten aan materiële bezittingen, maar juist aan persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid, kiezen vaker voor duurzame alternatieven. Ze ondersteunen initiatieven die bijdragen aan een betere wereld, zoals vrijwilligerswerk en gemeenschapsprojecten.
Transitie naar meer plantaardig en lokaal
De meningen over het normaliseren van biologisch, lokaal en plantaardig eten in Nederland zijn verdeeld. Uit het onderzoek blijkt dat:
-
40% van de Nederlanders vindt dat biologisch, lokaal en plantaardig eten de norm moet worden.
-
Bijna de helft (48%) vindt dat supermarkten en restaurants moeten zorgen voor een overwegend duurzaam aanbod.
-
54% vindt dat consumenten zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen voor duurzamere keuzes.
-
Een vergelijkbare groep (53%) is van mening dat de overheid een stimulerende rol moet spelen, bijvoorbeeld door bespoten voedsel en voedsel uit het buitenland zwaarder te belasten.
-
Aanzienlijk minder mensen (28%) vinden dat vlees en zuivel zwaarder belast moeten worden om duurzame keuzes te stimuleren.
Gezondere keuzes en verantwoordelijkheid
De meeste Nederlanders vinden dat consumenten zelf verantwoordelijk zijn voor gezondere keuzes:
-
75% van de Nederlanders vindt dat consumenten zelf gezondere keuzes moeten maken.
-
45% ziet daarnaast een rol voor de overheid, bijvoorbeeld door ongezond voedsel zwaarder te belasten en gezond gedrag te stimuleren.
-
40% is voorstander van een verbod op ongezonde producten op scholen en in ziekenhuizen.
Wil je meer weten over dit onderzoek?
- Outlook 2025 van Triodos Bank: De Nederlandse economie in 2025: Grootscheepse verbouwing kan beginnen (PDF)
- Onderzoeksrapport van Motivaction: Sociale tipping points (PDF)