Over trends schrijven wij als vakjournalisten soms vroeg. Niet zelden als het kiempje van de bespeurde trend nog teer en kwetsbaar is. Blijkt een trend achteraf een hype, gimmick of andersoortige eendagsvlieg, dan verontschuldigen wij ons als foodjournalisten niet. Ik denk terug aan de tijd dat de trend van eten op straat nog grazing werd genoemd.
Foto door: NDAB Creativity
Dat mijn gedachten terug waaiden naar de voorspelling dat streetfood een vlucht zou nemen, kwam door een reportage op Radio 1 gisteren. Die ging over horecawandelingen; een gerecht of drankje ophalen bij een afhaalpunt en lopend of hangend op straat soldaat maken.
De radioverslaggever interviewde wandelaars die gerechtjes scoorden bij vier toprestaurants, waarvan drie een Michelinster hebben. De radioreporter, kennelijk van het oude stempel, hield de afhalers voor: "Krijg je een voorgerecht van een sterrenkok... Loop je dat op straat op te eten... Op straat eten gold toch altijd als super-ordinair?"
Grazen
Omdat ik al lang meedraai in de wereld van de horecatrends, kan ik mij nog herinneren wanneer ik voor het eerst over eten op straat als aankomende trend schreef. Het heette toen nog grazing, in het Nederlands grazen, en het werd een grote toekomst voorspeld. Het was 1991 en in Nederland deden we het al. Denk maar aan eten op straat nadat we een snack bij een loket van Febo scoorden.
Maar Nederland was best een beetje een uitzondering in de westerse wereld. Grazen gaf in brede kringen nog geen pas. Ik weet dat ik schreef over een congres in de voorname Engelse universiteitsstad Oxford. Daar wijdden wetenschappers zich in 1991 uitgebreid aan de voorspelde toekomst van eten in het openbaar.
De deskundigen spraken van een herlevend fenomeen. Want: keurig drie keer per dag aan tafel gaan zitten stoeien met mes, lepel en vork, is eigenlijk maar aangeleerd en curieus gedrag. Eten op straat mag dan in ons land en veel andere culturen lang vrijwel taboe geweest zijn, in vroeger eeuwen gebeurde het volop.
Koningin Beatrix
Ja, dertig jaar geleden gold smakkend over straat banjeren absoluut als ordinair, zeker in hogere kringen. Daarom schreef ik, in 1994 was het, een kort bericht over een rolmodel van hoge stand dat dit decorum doorbrak.
Tijdens Koninginnedag in dat jaar verschalkte onze toenmalige vorstin Beatrix, via camera’s gevolgd door gans het volk, een paling op straat. Het was in Urk. Schande werd er niet van gesproken, maar daarvan zou tien, vijftien jaar daarvoor zeker sprake zijn geweest.
Op straat eten gaf geen pas, zeker niet als je van goede huize kwam, zoals de Oranjes. Enfin, ik presenteerde Beatrix in de vakpers als een soort iconisch voorbeeld van het nieuwe eten op straat.
Streetfood
In de loop van de jaren zijn we steeds meer open en bloot gaan eten en drinken. On the go en streetfood werden gevleugelde begrippen. Nee, over grazing spreken we niet meer. Hoe het ook zij; twee generaties nadat in Oxford de ontkiemende trend op wetenschappelijke wijze is geduid, beleven we de apotheose.
Gedreven door de beperkingen van het coronavirus zijn nu zelfs met sterren gelauwerde culinaire creaties definitief streetfood geworden. Nee, de artikelen die ik bijna dertig jaar geleden schreef over grazing en eten-op-straat zijn absoluut geen vertrapte kiemplantjes gebleken. Gelukkig maar.
Canard
Zeker bombardeerde ik menigmaal kiempjes ten onrechte tot een trend met formidabele groeikansen. Mijn grootste canard viel ongeveer samen met de duiding van de grazing-trend.
Het was voorjaar 1994. Ik liep met mijn vrouw door Salzburg. Niet alleen zat iedereen op de terrassen daar aan de ijsthee (in Nederland toen nog niet), maar ook liep werkelijk gans het volk luidkeels eenzijdige private en zakelijke gesprekken te voeren op de openbare weg.
Ja, bijna alle mensen die we in Salzburg op straat tegenkwamen, hadden een mobieltje aan het oor. Ik weet nog dat ik tegen mijn vrouw zei: “Ik geloof toch niet dat we dit in ons calvinistische land ooit zó massaal zullen gaan doen….”
Gelukkig deelde ik mijn deskundige inzicht slechts met mijn vrouw. Tot vandaag dan.