Maandag 8 maart is de persconferentie van het kabinet die eindelijk perspectief aan de 45.000 gesloten horecabedrijven zal bieden. Hans Steenbergen vindt dat uiterlijk 22 maart de terrassen geopend mogen worden. Later opengaan is maatschappelijk onverantwoord.

Foto door: Nina Slagmolen

De sluiting heeft lang genoeg geduurd. Niet alleen de horecaondernemers en medewerkers zijn het spuugzat, de bevolking heeft het helemaal gehad met alle beperkingen. De protestacties van dinsdag 2 maart, waarbij op een groot aantal plekken in het land de terrassen kort werden geopend, oogstte veel bijval.

De nationale pers reageerde welwillend, enkele burgemeesters, onder wie Paul Depla uit Breda, lieten merken dat een sluiting niet lang meer te handhaven is. En de groep die twee weken voor de verkiezingen het meest wordt gevreesd, stemde met zijn voeten en nam demonstratief plaats op het terras waar het kon: de burger.

HAAGSE STOLP

De verkiezingen naderen en dat betekent een verhoogde gevoeligheid van ministers voor signalen uit de samenleving. De timing van de horeca-actie was dan ook slim. Prompt werd de brancheorganisatie KHN weer aan tafel genood om te praten over de heropening.

Maar niet alle signalen uit de samenleving komen door de Haagse stolp heen. Een datum voor de heropening is nog niet vastgesteld. Een volgend gesprek dat vanavond wordt gehouden, zou mogelijk uitkomst kunnen bieden. Maar duidelijk is ook dat er in het kabinet nog steeds grote angst heerst dat de teugels te vroeg worden losgelaten en dat de ziekenhuizen mogelijk te maken krijgen met een nieuwe piek aan besmettingen.

“Om een kat- en muis spel tussen plezierzoekers en politie te voorkomen, moeten de terrassen open.”

ONRUST

De angst voor een nieuwe golf ziekenhuisopnames is begrijpelijk. Wat onbegrijpelijk is, is blindheid voor de maatschappelijke onrust die opgeroepen wordt als de terrassen niet uiterlijk 22 maart opengaan, maar pas op tweede Paasdag (5 april), een optie die het kabinet serieus bestudeert.

Zodra de temperaturen in maart gaan oplopen, gaan de mensen elkaar opzoeken op pleinen, parken, stranden en bossen. De meegenomen drank wordt genuttigd, muziek gaat aan, politie treedt op en een enorme troep wordt achtergelaten. Het feest in het Vondelpark is een teken aan de wand. En zo zullen overal dit soort spontane bijeenkomsten gaan ontstaan.

EEN BEETJE GELUK

Om een kat- en muis spel tussen plezierzoekers en politie te voorkomen, moeten de terrassen open. Vooral stadsbewoners snakken ernaar. Je voorkomt daarmee voor een belangrijk deel ongewenste samenscholingen en het zal bijdragen aan een beetje geluk. Ook is de kans op besmetting in de buitenlucht gering.

Bovendien, zoals een ondernemer me vertelde in heldere straattaal: "De gemiddelde vrouw zit langer bij de kapper dan dat ze bij ons buiten luncht. En wij houden ook nog eens afstand." 

Dus kabinet: wil je een brug slaan tussen de straat en de staat, dan moet je gaan inzien dat het openen van de terrassen onderdeel is van de oplossing, niet van het probleem. Het aantal besmettingen zal er niet door groeien en de maatschappelijke onrust zal afnemen.

Wat zal toenemen is het geluksgevoel.