Het zat eraan te komen. Als ongezonde fastfoodketens blijven uitbreiden en ze geen zier geven om de gezondheid van hun klanten, dan volgt er een reactie van partijen die voor de gezondheidskosten van de obesitasepidemie moeten opdraaien: gemeenten en de gezondheidszorg.
Foto door: Nina Slagmolen
En nu er door de coronacrisis veel panden van particuliere horecaondernemers vrijkomen – vaak gevuld met leuke en mooie concepten – zijn de vier grote steden en gemeente Ede bang dat de verhuurders van onroerend goed ruim baan geven aan ongezond eten. En dat zou zo maar kunnen gebeuren: de onroerend goed executives staan niet echt bekend om hun verlangen om de gezondheidscrisis op te lossen. En internationale fastfoodketens hebben diepere zakken dan de particuliere ondernemer die met zijn mooie concept een sociale rol wil spelen in de buurt.
Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Ede zochten daarom onlangs het nieuws. Ze ‘luiden de noodklok’, heet het dan in het jargon van de nieuwsredacties. De gemeenten willen voorkomen dat hun straten en pleinen overspoeld worden met ongezond fastfood. Daarom vragen ze aan staatssecretaris Blok een uitbreiding van de Warenwet die hen de mogelijkheid geeft het foodaanbod te sturen op kritische plekken, zoals bij scholen en stations. In Nieuwsuur kregen ze de kans om hun verhaal te doen.
Wethouder Leon Meijer van Ede was een van hen. Hij is voorvechter van een duurzamer voedselsysteem. Hij is de eerste wethouder van Nederland met food in zijn pakket. Sinds 2014 zet hij zich in voor gezondere en lokale voedselsystemen, voedselonderwijs op basisscholen en tal van foodactiviteiten die bijdragen aan sociale cohesie tussen de diverse groepen in zijn gemeente. Hij zet zich ook in voor de komst van het World Food Center in zijn gemeente. Hij wil niet dat kinderen daar leren over gezond eten, en op de terugweg naar huis struikelen over ongezond fastfood.
Daar zit iets in.
Maar eerst dit. Het kantoor van Food Inspiration is gevestigd op het World Food Center terrein. En ik ken Leon Meijer. Hij is een integere bestuurder. En ik ken ook veel CEO's uit de fastfoodsector. Ook integere en gedreven ondernemers die het beste voor hebben met hun shareholders en stakeholders en het goed willen doen voor hun klanten. Maar er ontbreekt iets, zeker bij de internationale ketens. De meeste CEO’s zijn toch drukker met de groei van hun marktaandeel dan de groeiende buikomvang van hun gasten. "Dat is de verantwoordelijkheid van de burger zelf", roepen ze in koor.
Goed punt.
Maar het gaat de verkeerde kant op met de burger.
En wat doet u daaraan? CEO? sector?
Wat als blijkt dat het aanbod de vraag creëert? Wat als de kwetsbare burgers geholpen moeten worden met een gezonder eetpatroon? Wat als er door een te groot aanbod aan fastfood, kinderen al vroeg op achterstand worden gezet door obesitas, zij een minder productief leven tegemoet zien en een groter beroep gaan doen op de gezondheidszorg? Nu heeft zo’n 50% van de Nederlanders overgewicht. Moet dat percentage omhoog? Wie gaat opdraaien voor deze kosten?
De oproep van de wethouders komt daarom niet als een verrassing. Zoals de agrarische wereld wordt aangesproken op de negatieve gevolgen van intensieve landbouw, de supermarkten op gestunt met prijzen van ultrabewerkt voedsel, zo worden de aanbieders van ongezond fastfood steviger geïnspecteerd op hun bijdrage aan de publieke zaak.
Doen jullie wel voldoende?
Of hebben jullie een duwtje in de rug nodig?
In het buitenland zien we al krachtiger voorbeelden van overheidssturing op het voedselaanbod: de suikertaks is al in 43 landen ingevoerd, waaronder Engeland. Het heeft geleid tot afname van de verkoop en minder suiker in dranken. Dublin kent no fry zones: ongezonde fastfoodketens mogen zich niet vestigen binnen een straal van 250 meter rond scholen.
Met andere woorden: als de sector niet anticipeert, dicteert de overheid.
In de recente economische geschiedenis hebben we eerder industrieën meegemaakt die het niet zo nauw namen met de kwalijke effecten van hun product. Sectoren die als onderdeel van het probleem werden gezien in plaats van onderdeel van de oplossing.
Denk aan de sigarettenindustrie.
Weet u nog dat filtersigaretten in de vorige eeuw werden aangeprezen door artsen in tijdschriften? Kent u de niet-rokencoupé uit de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw? In een lange trein met honderden zitbanken was maar één coupé met zestien zitplaatsen rookvrij. Roken gold als norm: als niet-roker reisde je in de damp van anderen naar je bestemming.
Dat vonden we heel normaal.
De lange strijd om tabak te ontmoedigen, begon al in de jaren 50 met de eerste wetenschappelijke onderzoeken en waarschuwingen voor het gevaar van longkanker. Pas sinds 2003 zijn alle treinen rookvrij. In oktober 2020 zijn alle stations in Nederland geheel rookvrij geworden.
Al ruim zestig jaar duurt deze transitie naar het nieuwe normaal. Dat er gedurende die tijd zo'n 1,2 miljoen Nederlanders zijn gestorven aan tabakgerelateerde ziekten is natuurlijk vreemd. Absurde zaken als normaal beschouwen is niet echt een compliment voor ons gezonde verstand.
Hoe gaan we dat doen met obesitas?
Nemen we daar ook een jaar of zestig de tijd voor?
Of nemen we onze verantwoordelijkheid?
Toegegeven: de kwalijke effecten van tabak zijn simpeler aantoonbaar dan de nadelige effecten van suiker, vet en zout. Voeding is ingewikkelder. Maar dat neemt niet weg dat de publieke druk groeit en dat het niet verstandig is dezelfde strategie te kiezen als de tabaksindustrie: ontkennen, traineren, misleiden, intimideren en juridisch aanvechten tot je erbij neervalt. Deze methode is niet in de handboeken terecht gekomen als best practice.
In Nederland is gelukkig twee jaar geleden het Nationaal Preventieakkoord afgesloten tussen zeventig partijen met als doelstelling overgewicht terug te dringen. We polderen met elkaar naar een oplossing waarin partijen elkaar aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Dat is mooi en ik hoop van harte dat dit Nederlandse model gaat lukken. Maar het kenmerk van deze tijd is de enorme snelheid van veranderingen. Nieuwe kennis en inzichten worden vlotter gesignaleerd en geadopteerd dan vroeger: het sukkelgangetje waarmee tabaksgebruik is ontmoedigd, wordt niet meer gepikt door de nieuwe generatie bestuurders die is opgegroeid in deze digitale eeuw. Ongeduld staat in hun algoritme. De woorden nu en onmiddellijk zijn er bij hen ingebrand als pixels in een scherm. Het is dan ook goed voorstelbaar dat overheden de foodmarkt krachtdadiger gaan corrigeren. En een vestigingsbeleid voor fastfood als een beginnetje wordt gezien. Tenzij de branche leiding overneemt.